library

“A library in the middle of a community is a cross between an emergency exit, a life-raft and a festival. They are cathedrals of the mind; hospitals of the soul; theme parks of the imagination. On a cold rainy island, they are the only sheltered public spaces where you are not a consumer, but a citizen instead.”

Caitlan Moran

Photo by Polina Zimmerman on Pexels.com

fountain+pen

As a child I had to write with a fountain pen at school, that messy ink-stained affair with fingers, exercise books and blotting paper. Fortunately, by then ink cartridges had been invented. My grandfather used pens needing manual filling from a bottle of ink. I am the proud owner of one of his beautiful fountain pens that refuses to work, no doubt because of caked ink in the nip and in the reservoir … I am still looking for a master fountain pen craftsperson to clean it. YouTube may be the answer or a trip to The Repair Shop in the UK.

Over the years I have used fountain pens (I do have a tiny collection) but never consistently. Those inky fingers! The pull of the ball point often proved stronger.

Recently though I have been on the hunt for a special fountain pen, one I would gift myself for no particular reason. On a day trip to Wānaka in the South Island while holidaying in the Lake Queenstown district, browsing the shops, my eye fell on a corner in a glass cabinet with writing tools made by YSTUDIO, a design firm in Taiwan “dedicated to sharing the beauty of words, writing and manufacturing stationeries”. I circled the shop a few times to return to the cabinet and ask the shop assistant to open it. We had an animated conversation about YSTUDIO’s designers and fountain pens. Her boss carries one of their portable pens around her neck. The shop assistant noticed that I kept touching the copper version. Choice made!

Oh, the box itself is a piece of beauty. Who would not be enticed to look inside with the weight of words pressed in gold?

The pen comes with a black case and leather strings to be attached to the top of the pen so it can be carried by itself or inside the case. It is a clever design. The pen has a converter and reservoir; cheers to stained fingers, stained paper and surfaces and to, surprisingly, blotting paper that had been patiently sitting in my stationary drawer for years. Initially the writing was scratchy and feeling frustrated I was starting to regret my purchase. Until I bought a new bottle of ink, refilled the reservoir … to produce words like black magic! One more detail about the copper casing: the colour of copper will change by its user and environment. This pen is truly unique as it will reflect only my finger marks as its sole user.   

wondrous words

The Mauvettes have had two sessions of presenting words with three different meanings each. Mauvette R. kept vigorously the score of our guesses of the correct explanation. In the first session we each offered three words, the second time we kept it to two words because we desperately wanted to play a boardgame too.

In preparation, I browsed in a few reference books: Book of New Zealand words (Dianne Bardsley) and Word to the wise (Mark Broatch). Reading about typical New Zealand words, how they came to be and how they are used and about words that may look like words we know but have a totally different meaning gave me much pleasure.

For the second round I took extra advice from Dr Google. When Mauvette Y. announced her first word, I had to concede I had chosen the same one. She assumed correctly we had googled the same website. Mmm…

If it is a rainy day, like it is here today, or you are in need of some light brain work, take the quiz and guess the true meaning of my words.

BURGOO (NZ word)

  1. a refreshing drink made of oatmeal by outdoor workers
  2. an unusual combination of mince and fruit
  3. a dilapidated vehicle due to weather exposure

MENDACITY

  1. ability to portray oneself as attractive, but of little value, fake
  2. tendency to be untruthful
  3. false sense of overinflated ego – opposite of humility

HOBNAIL (v.) (NZ word)

  1. to screw in with force
  2. to walk around
  3. to trip over something

CROMULENT

  1. adequate, acceptable
  2. bold, brash
  3. crisp, clear

(Did you notice my clever abc explanations?)

POOZLER (NZ word)

  1. someone who is obsessed with cuddles
  2. someone who fossicks in rubbish bins or around op-shops
  3. someone who handles infected feet of sheep

Wasn’t that fun? Any words you’d like to challenge me and my readers about? I can’t wait to see your reply!

schrijf mee: de volgende write-along

Als het idee van 12 dagen fantasierijk schrijven je aanspreekt, doe dan mee aan de volgende write-along van Prompt! Die is op 7 september, ook met onbekende bestemming.

Carola is druk bezig met het voorbereiden van een gloednieuwe write-along in december. Kerst, cadeautjes, kalkoen… daar heb ik wel zin in!

Kijk voor meer details naar

https://www.prompt-schrijven.nl/write-along/

Photo by Suzy Hazelwood on Pexels.com

bestemming onbekend

[het hele verhaal met hier en daar wat wijzigingen in vorige bijdragen]

Er zit geen rust in die pedalen, maar wel in mijn hoofd. Voor ik vertrok, moest ik de bagage kieskeurig uitzoeken. Want een fietstocht à la Camino, bijna 900km doorheen Patagonië, vereist wel wat voorbereiding. Dat maandenlange zwoegen over plannen, fietsonderhoud en reisdocumenten is al bijna een verre herinnering onder de Argentijnse zon. Mijn fiets is als de perfecte verlenging van mijn behoefte aan fysieke inspanning of verlangzamen; altijd zo geweest.

Terra del Fuego! Land van vuur en wind en wild. Kaap Hoorn – kan het bijna aanraken met het topje van mijn neus, in vogelvlucht dan toch. In de zilvergroene stroom links van het oneffen, rotsige pad glinstert iets fels, hard. Het stuur verstart, de ketting smelt, de spaken verkluwen… Voor ik het besef, val ik onverwachts in een veld van wat op klaprozen lijkt. Dan, een helder, opgewekt stemmetje achter een blauwe ballon. Sprak ze Spaans? ¿Dónde estoy?, fluister ik.

Geen antwoord. Geen idee waar in de wereld ik me bevind. Geen levende ziel te bespeuren. Dat voelt best akelig en verontrustend en bevrijdend tegelijkertijd. Het bloemenveld strekt zich eindeloos uit, welke richting ik ook tuur. Het op en neer deinen van de klapachtige rozen geeft zoveel rust, laat ik hier een tijdje verpozen … Mijn gedachten glijden weg in slaap tot ik me abrupt realiseer dat ik geen water of fiets meer heb en ab-so-luut verder moet. Op goed geluk loop ik richting westen naar een vage stip in de verte. Dichterbij komend ontwaar ik een gezadeld, jong paard van dat glanzend kastanjebruin dat het gemakkelijk zou winnen van Black Beauty. Geen spoor te bekennen van zijn rijder, al liet die wel een lederen heuptas achter. Ik kan niet wachten, de drang om dit avontuur in te rijden is zo sterk dat ik zonder scrupules en belachelijk onhandig op het paard hang-kruip, een betere beschrijving is er niet voor. JU!     

Stof waait op, Kastanje volgt zonder enige aarzeling een onzichtbaar pad. Ik nestel me in zijn pure kracht en veiligheid en durf een beetje te onstpannen. Tot een onverwachte luchtverplaatsing, zoals een auto die voorbij zoeft, mijn aandacht trekt. Is het Kastanjes eigenaar die langzaam maar zeker veld wint achter ons? Al rennend nog wel! In alle talen probeer ik me te verontschuldigen en uit te leggen waarom, waarheen en wie. Naast mij versnelt een jonge jongen met armen die me doen denken aan zacht gerimpeld leer, beige suede, met kuiten van stalen spieren, met een omgekeerde driehoek van een bovenlichaam, weet je wel, zoals bij rugbyspelers. Voeten in dunne, vuile stofschoenen. Zijn sierlijke handen houdt hij in een ontspannen knoop achter op zijn rug, ze voorkomen dat een wit katoenen shirt constant flappert in deze droge wind. Zijn gezicht, ik had het niet echt verwacht, is eerder een mix van oud en jong, van verweerd, getaand en energiek, ondeugdend. Zijn lichtgrijze ogen reflecteren het beeld van mij op Kastanje, zijn dat lachrimpels? Maar het is zijn witte haar, gevlochten in drie lange staarten, dat zijn verschijning kleurt. In mijn hoofd hoor ik hem zeggen: “Geniet van de rit. Je bent op weg. Ik blijf zolang je me nodig hebt.”

Gespannen hoop ik na de naderende bocht gebergte, bos of gebouwen als oriëntatiepunt te zien. Mijn medegezel vertraagt de pas en gebaart om hetzelfde te doen. Kort na de bocht wacht ons namelijk een T-splitsing. Links een wegwijzer naar Chili, rechts naar Argentinië. Naar rechts natuurlijk! Naar het Argentijnse en ook grootste deel van Terra del Fuego! Voor het eerst spreekt de jonge jongen: “Señorita, my village is not far from here. We need to go there first.” Nee hoor, daar begin ik niet aan. Mijn vakantie is ondertussen al heel anders uitgedraaid dan gepland en ik heb geen zin om verder weg te reizen van mijn bestemming. Dan wijst hij naar het woord Chili en zingt een kort, melancholisch liedje dat mijn hart beroert. Hij vervolgt: “My horse is the only means we have to collect a special medicine for our elders … they have been waiting for us to return …” Ik zonder paard of hij zonder paard, daar hebben we allebei niets aan. Kastanje trot voorzichtig verder en slaat links af. Ik laat hem begaan.

Na een poosje rusten we uit onder de welkome schaduw van cypressen. Het doet deugd om wat rond te wandelen en de benen te strekken. Uit de zadeltassen tovert mijn metgezel brood, pikante worst en water. Hij verdwijnt tussen de cypressen en komt terug met handenvol blauwe bessen en … een vrolijk, veel jonger meisje. “These”, zegt hij, wijzend naar de bessen, “are the famous El Calafate berries. The legend goes that one who eats them will one day return to Patagonia.” Ik weet niet wat ik van die bessen of het onverwachte gezelschap moet denken, maar eten en drinken doe ik alles wat me aangereikt wordt. De twee jongelui praten honderduit, blijkbaar kennen ze elkaar. Ook zij is op weg naar hetzelfde dorpje, al woont ze er niet. Kan ze met ons mee? Kastanje blijkt zo sterk als een os met ons tweetjes op zijn rug, het meisje vooraan. Eerst zit ze doodstil, dan vouwt ze haar gezicht op haar borst en steekt haar linkerarm kaarsrecht naar boven, in een bijna onmenselijk plooigebaar. Ik moet ervan lachen, maar een harde tik op mijn been doet me ophouden. Ze gooit vreemde woorden in het rond, zingt hetzelfde melancholische liedje als de jongen deed en maakt plots een acrobatische sprong die haar achter mij doet landen. Weer krijg ik een harde tik op mijn been.   

Ik voel me chagrijnig worden, maar het meisje forceert me om achter ons te kijken. En dan verlies ik helemaal mijn geduld! Voor ik het weet stromen scheldwoorden van frustratie in alle windrichtingen. WTF!? Een motor komt onze richting uit. Weer iemand die een streep haalt door mijn vakantieplannen en de jonge jongen zijn reddingsmissie? Blijkbaar denkt hij er ook zo over: hij haalt een flesje uit een zadeltas en toont het aan de achtervolger. Die keert zich zó snel om dat ik er duizelig van word. “It’s our secret weapon: a bottle of El Calafate berry juice. Only people connected to the spirit world are allowed to use it. It works like magic when you want to get rid of unwanted guests.” In mijn achterhoofd roept een stemmetje dat mijn wonderlijke metgezel, die ik ondertussen eigenlijk heimelijk best geweldig vind, niet te onderschatten is.      

Derde keer raak: een tik van jewelste, nu op mijn rug, van het meisje, die met woeste gebaren en een stem zo luid als een alarmbel de aandacht trekt van de achtervolger op de motor. Voor ik kan protesteren, duikelt ze lenig van het paard en richt een katapult met een vlijmscherpe steen op mij. De motor komt opnieuw onze richting uit; het meisje lacht tevreden. De jongen lijkt niet erg onder de indruk (of doet hij alsof?), maar ik voel het angstzweet uitbreken. “You took our family’s horse, the pride and joy of my eldest brother, and that is an unforgivable and disrespectful deed. When he gets here, he’ll punish you.” Wanneer de man van de motor stapt en zich opstelt naast het meisje, zie ik twee gezichten die als druppels water op elkaar lijken. Broer en zus! Maarre, ik heb toch geen vlieg kwaad gedaan? Ze hebben er geen oren naar en dwingen me om van Kastanje te springen. Vol verwachting kijk ik naar de jongen voor hulp. Hij staart naar het duo met het flesje bessensap wijzend in hun richting. Die verzetten geen stap. Dit voelt als een driepartijen patstelling.      

Wie durft als eerste te bewegen, te vluchten, te schreeuwen, aan te vallen? Kastanje snuift van de spanning, we schrikken er allemaal van. Mijn reisgezel gebruikt dat gouden moment van verwarring om naar de wandelstok, gegespt aan de rechterflank van het paard, te grijpen. Hij schuifelt richting broer en zus tot de afstand net de lengte is van de vooruitgestoken wandelstok. Wat is hij van plan? De katapult trilt in de handen van het meisje. Het wordt een duel van stok en steen! Of niet? De jongen cirkelt langzaam rond het tweetal en schudt bij elke stap precies één druppel bessensap uit het flesje, luidop tellend: “Uno … dos … tres … cuatro … cinco … seis … siete … ocho … … nueve…” Gehypnotiseerd kijken broer, zus en ik toe tot druppel negen neervalt op het gloedhete zand. Broer en zus krijsen als zeemeeuwen, struikelen achterwaarts zo snel ze kunnen tot aan de motor en verdwijnen met de noorderzon, op een motor die van gekte bokt en stijgert.

Eindelijk aangekomen! Dorpsouderen, verzameld rond een verroeste waterpomp, aanhoren … broer en zus?! “They know the secret route to our village???”  

Als een gladde kogel zoeft de jongen geluidloos naar het dorpsplein. Kastanje kan hem amper bijhouden. Dichterbij komend ontwaar ik spanning en donkere onrust in die verweerde, wijze gezichten van de ouderen in de ban van dat vervelende duo. Wat wil de jongen met dat wonderbaarlijke flesje El Calafate sap? Van angst draai ik de teugels strakker rond mijn handen en knijp mijn ogen halfdicht. Plots wordt het doodstil. Geen vogel die kwettert, geen hond die blaft, geen kind dat zeurt. Vliegensvlug verzamelt de jongen van elke ouderling een ring of oorbel. In een mandje mengt hij de juwelen met het bessensap en kneedt het tot een bal, alsof het vloeibaar zilver is. Broer en zus staren in uiterste verbazing naar zijn magie. Uit zijn handen verschijnt een mini-paardje, niet glanzend bruin zoals Kastanje, maar zilverblauw, droomachtig, feeëriek. Met het paardje balancerend op zijn uitgestoken hand nadert hij het meisje. Als ze het beestje voorzichtig aanraakt, hinnikt het. Haar schaterlach werkt als een lopend vuur: in geen mom van tijd lacht iedereen, haar broer nog het hardste. Een opzwepende melodie van gitaar en fiddle vervoegen de vrolijkheid. Er wordt gedanst, wijn gedronken en lamsvlees gegrild. Wat een onverwacht verloop – en wat een wonderbaarlijke jongen.    

Miljoenen sterren flonkeren hoog in een betoverende paarsblauwe nachthemel. Ik ben helemaal verliefd op deze winderige streek, dit wilde dorp en ons vurig avontuur. Ik ben helemaal verliefd op deze jonge jongen, met zijn armen rond mij die voelen als zacht suede en zijn getaande, tedere gezicht tegen het mijne. Ik hoef niet meer te fietsen naar het land van vuur, ik ben er.          

write-along #11#12

Dag 11

Als een gladde kogel zoeft de jongen geluidloos naar het dorpsplein. Kastanje kan hem amper bijhouden. Dichterbij komend ontwaar ik spanning en donkere onrust in die verweerde, wijze gezichten van de ouderen in de ban van dat vervelende duo. Wat wil de jongen met dat wonderbaarlijke flesje El Calafate sap? Van angst draai ik de teugels strakker rond mijn handen en knijp mijn ogen halfdicht. Plots wordt het doodstil. Geen vogel die kwettert, geen hond die blaft, geen kind dat zeurt. Vliegensvlug verzamelt de jongen van elke ouderling een ring of oorbel. In een mandje mengt hij de juwelen met het bessensap en kneedt het tot een bal, alsof het vloeibaar zilver is. Broer en zus staren in uiterste verbazing naar zijn magie. Uit zijn handen verschijnt een mini-paardje, niet glanzend bruin zoals Kastanje, maar zilverblauw, droomachtig, feeëriek. Met het paardje balancerend op zijn uitgestoken hand nadert hij het meisje. Als ze het beestje voorzichtig aanraakt, hinnikt het. Haar schaterlach werkt als een lopend vuur: in geen mom van tijd lacht iedereen, haar broer nog het hardste. Een opzwepende melodie van gitaar en fiddle vervoegen de vrolijkheid. Er wordt gedanst, wijn gedronken en lamsvlees gegrild. Wat een onverwacht verloop – en wat een wonderbaarlijke jongen.   

 Dag 12

Miljoenen sterren flonkeren hoog in een betoverende paarsblauwe nachthemel. Ik ben helemaal verliefd op deze winderige streek, dit wilde dorp en ons vurig avontuur. Ik ben helemaal verliefd op deze jonge jongen, met zijn armen rond mij die voelen als zacht suede en zijn getaande, tedere gezicht tegen het mijne. Ik hoef niet meer te fietsen naar het land van vuur, ik ben er.          

write-along #9#10

Dag 9

Wie durft als eerste te bewegen, te vluchten, te schreeuwen, aan te vallen? Kastanje snuift van de spanning, we schrikken er allemaal van. Mijn reisgezel gebruikt dat gouden moment van verwarring om naar de wandelstok gegespt aan de rechterflank van het paard te grijpen. Hij schuifelt richting broer en zus tot de afstand net de lengte is van de vooruitgestoken wandelstok. Wat is hij van plan? De katapult trilt in de handen van het meisje. Het wordt een duel van stok en steen! Of niet? De jongen cirkelt langzaam rond het tweetal en bij elke stap schudt hij precies één druppel bessensap uit het flesje en telt luidop: uno … dos … tres … cuatro … cinco … seis … siete … ocho … … nueve… Gehypnotiseerd kijken broer, zus en ik toe tot druppel negen neervalt op het gloedhete zand. Broer en zus krijsen als zeemeeuwen, struikelen achterwaarts zo snel ze kunnen tot aan de motor. In ongeloof verdwijnen ze met de noorderzon, op een motor die van gekte bokt en stijgert.

Dag 10

Eindelijk daar! Dorpsouderen, verzameld rond een verroeste waterpomp, aanhoren … broer en zus?! “They know the secret route to our village???”     

write-along #7#8

Dag 7

Ik voel me chagrijnig worden, maar het meisje forceert me om achter ons te kijken. En dan verlies ik helemaal mijn geduld! Voor ik het weet stromen scheldwoorden van frustratie in alle windrichtingen. WTF!? Een motor komt onze richting uit. Is dit weer iemand die een streep haalt door mijn vakantieplannen en de jonge jongen zijn reddingsmissie? Blijkbaar denkt hij er ook zo over: hij haalt een flesje uit een zadeltas en toont het aan de achtervolger. Die keert zich zó snel om dat ik er duizelig van word. “It’s our secret weapon: a bottle of El Calafate berry juice. Only people connected to the spirit world are allowed to use it. It works like magic when you want to get rid of unwanted guests.” In mijn achterhoofd roept een stemmetje dat mijn wonderlijke metgezel, die ik ondertussen eigenlijk heimelijk best geweldig vind, niet te onderschatten is.      

Dag 8

Derde keer raak: een tik van jewelste, nu op mijn rug, van het meisje, die met woeste gebaren en een stem zo luid als een alarmbel de aandacht trekt van de achtervolger op de motor. Voor ik kan protesteren, duikelt ze lenig van het paard en richt een katapult met een vlijmscherpe steen op mij. Ze hoort de motor terugdraaien en lacht tevreden. De jongen lijkt niet erg onder de indruk (of doet hij alsof?) maar ik voel het angstzweet uitbreken. “You took our family’s horse, the pride and joy of my eldest brother, and that is an unforgivable and disrespectful deed. When he gets here, he’ll punish you.” Wanneer de man van de motor stapt en zich opstelt naast het meisje, zie ik twee gezichten die als druppels water op elkaar lijken. Broer en zus! Maarre, ik heb toch geen vlieg kwaad gedaan? Ze hebben er geen oren naar en dwingen me om van Kastanje te springen. Vol verwachting kijk ik naar de jongen voor hulp. Hij staart naar het duo met het flesje bessensap wijzend in de richting van broer en zus. Die komen geen stap dichterbij. Dit voelt als een driepartijen patstelling.      

write-along #5#6

Dag 5

Ik wacht vol spanning wat er na de naderende bocht verderop te zien zal zijn en hoop op gebergte, bos of gebouwen als oriëntatiepunt. Mijn medegezel vertraagt de pas en gebaart om hetzelfde te doen. Kort na de bocht wacht ons namelijk een T-splitsing. Links een wegwijzer naar Chili, rechts naar Argentinië. Naar rechts natuurlijk! Naar het Argentijnse en ook grootste deel van Terra del Fuego! Voor het eerst spreekt de jonge jongen: “Señorita, my village is not far from here. We need to go there first.” Nee hoor, daar begin ik niet aan. Mijn vakantie is ondertussen al heel anders uitgedraaid dan gepland en ik heb geen zin om verder weg te reizen van mijn bestemming. Dan wijst hij naar het woord Chili en zingt een kort, melancholisch liedje dat mijn hart beroert. Dan vervolgt hij: “My horse is the only means we have to collect a special medicine for our elders… they have been waiting for us to return…” Ik zonder paard of hij zonder paard, daar hebben we allebei niets aan. Kastanje trot voorzichtig verder en slaat links af. Ik laat hem begaan.

Dag 6

Na een poosje rusten we uit onder de welkome schaduw van cypressen. Het doet deugd om wat rond te wandelen en de benen te strekken. Uit de zadeltassen tovert mijn metgezel brood, pikante worst en water. Hij verdwijnt tussen de cypressen en komt terug met handenvol blauwe bessen en … een vrolijk meisje van zijn leeftijd. “These”, zegt hij wijzend naar de bessen, “are the famous El Calafate berries. The legend goes that one who eats them will one day return to Patagonia.” Ik weet niet wat ik van die bessen of het onverwachte gezelschap moet denken, maar eten en drinken doe ik alles wat me aangereikt wordt. De twee jongelui praten honderduit, blijkbaar kennen ze elkaar; het maakt me nieuwsgierig. Ook zij is op weg naar hetzelfde dorpje, al woont ze er niet. Kan ze met ons mee? Kastanje blijkt zo sterk als een os met ons tweetjes op zijn rug, het meisje vooraan. Eerst zit ze doodstil, dan vouwt ze haar gezicht op haar borst en steekt haar linkerarm kaarsrecht naar boven, in een bijna onmenselijk plooigebaar. Ik moet ervan lachen, maar een harde tik op mijn been doet me ophouden. Ze gooit vreemde woorden in het rond, zingt hetzelfde melancholische liedje als de jongen deed en maakt plots een acrobatische sprong die haar achter mij doet landen. Weer krijg ik een harde tik op mijn been.  

write-along

To all my followers whose knowledge of Dutch is limited or non-existent. This blog and some subsequent blogs report on a Dutch initiative by Carola Janssen who is the owner of professional writing bureau Prompt! For twelve days, the 200 or so people who subscribed to the write-along receive each day a specific instruction they have to write a paragraph or two about in what will ultimately become a short story. The daily task forces budding and experienced writers to be creative and think out of the box. Participants can follow fellow writers’ writing in a closed forum or on Facebook. I have to admit, reading all those stories is GREAT fun!

We are four days in and below you (i.e. if you understand Dutch) can see the instructions for days 1 to 4 and what I made of it. Sorry, your request to translate has been denied!

Noot: ik heb de instructies verwijderd op aanvraag van de eigenaars van Prompt! Schrijven omdat dit hun intellectuele eigendom is en alleen zij copyright hebben. Dat had ik over het hoofd gezien en heb me daarvoor verontschuldigd.

Misschien kan je zelf bedenken wat de opdrachten waren als je de overgangen leest van de ene naar de andere dag. Proberen!

Dag 1

Er zit geen rust in die pedalen, maar wel in mijn hoofd. Voor ik vertrok, moest ik bagage en reiskleding kieskeurig uitzoeken. Want een fietstocht à la Camino, bijna 900km doorheen Patagonië, vereist wel wat voorbereiding. Dat maandenlange zwoegen over plannen, fietsonderhoud en reisdocumenten is al bijna een verre herinnering onder de Argentijnse zon. Mijn fiets is als de perfecte verlenging van mijn behoefte aan fysieke inspanning of verlangzamen; altijd zo geweest.

Dag 2

Terra del Fuego! Land van vuur en wind en wild. Kaap Hoorn – kan het bijna aanraken met het topje van mijn neus, in vogelvlucht dan toch. In de zilvergroene stroom links van het oneffen, rotsige pad glinstert iets fels, hard. Het stuur verstart, de ketting smelt, de spaken verkluwen… Voor ik het besef, val ik onverwachts in een veld van wat op klaprozen lijkt. Dan, een helder, opgewekt stemmetje achter een blauwe ballon. Sprak ze Spaans? ¿Dónde estoy?, fluister ik.

Dag 3

Geen antwoord. Geen idee waar in de wereld ik me bevind. Geen levende ziel te bespeuren. Dat voelt best akelig en verontrustend en bevrijdend tegelijkertijd. Het bloemenveld strekt zich eindeloos uit, welke richting ik ook tuur. Het op en neer deinen van de klapachtige rozen geeft zoveel rust, laat me hier een tijdje verpozen… Mijn gedachten vallen in slaap tot ik me abrupt realiseer dat ik geen water of fiets meer heb en ab-so-luut verder moet. Op goed geluk loop ik richting westen naar een vage stip in de verte. Dichterbij komend ontwaar ik een gezadeld, jong paard van dat glanzend kastanjebruin dat het gemakkelijk zou winnen van Black Beauty. Geen spoor te bekennen van zijn rijder, al liet die wel een lederen heuptas en, wat lijkt op meetinstrumenten, achter. Ik wil niet wachten, de drang om dit avontuur in te rijden is zo sterk dat ik zonder scrupules en belachelijk onhandig op het paard hang-kruip, een betere beschrijving is er niet voor. JU!     

Dag 4

Stof waait op, Kastanje volgt zonder enige aarzeling een onzichtbaar pad. Ik nestel me in zijn pure kracht en veiligheid en durf een beetje te onstpannen. Tot een onverwachte luchtverplaatsing, zoals een auto die voorbij zoeft, mijn aandacht trekt. Is het Kastanjes eigenaar die langzaam maar zeker veld wint achter ons? Al rennend nog wel! In alle talen probeer ik me te verontschuldigen en uit te leggen waarom, waarheen en wie. Naast mij versnelt een jonge jongen met armen die me doen denken aan zacht gerimpeld leer, beige suede, met kuiten van stalen spieren, met een omgekeerde driehoek van een bovenlichaam, weet je wel, zoals bij rugbyspelers. Voeten in dunne, vuile stofschoenen. Zijn sierlijke handen houdt hij in een ontspannen knoop achter op zijn rug, ze voorkomen dat een wit katoenen shirt constant flappert in deze droge wind. Zijn gezicht, ik had het niet echt verwacht, is eerder een mix van oud en jong, van verweerd, getaand en energiek, ondeugdend. Zijn lichtgrijze ogen reflecteren het beeld van mij op Kastanje, zijn dat lachrimpels? Maar het is zijn witte haar, gevlochten in drie lange staarten, dat zijn verschijning kleurt. In mijn hoofd hoor ik hem zeggen: “Geniet van de rit. Je bent op weg. Ik blijf zolang je me nodig hebt.”