write-along #7#8

Dag 7

Ik voel me chagrijnig worden, maar het meisje forceert me om achter ons te kijken. En dan verlies ik helemaal mijn geduld! Voor ik het weet stromen scheldwoorden van frustratie in alle windrichtingen. WTF!? Een motor komt onze richting uit. Is dit weer iemand die een streep haalt door mijn vakantieplannen en de jonge jongen zijn reddingsmissie? Blijkbaar denkt hij er ook zo over: hij haalt een flesje uit een zadeltas en toont het aan de achtervolger. Die keert zich zó snel om dat ik er duizelig van word. “It’s our secret weapon: a bottle of El Calafate berry juice. Only people connected to the spirit world are allowed to use it. It works like magic when you want to get rid of unwanted guests.” In mijn achterhoofd roept een stemmetje dat mijn wonderlijke metgezel, die ik ondertussen eigenlijk heimelijk best geweldig vind, niet te onderschatten is.      

Dag 8

Derde keer raak: een tik van jewelste, nu op mijn rug, van het meisje, die met woeste gebaren en een stem zo luid als een alarmbel de aandacht trekt van de achtervolger op de motor. Voor ik kan protesteren, duikelt ze lenig van het paard en richt een katapult met een vlijmscherpe steen op mij. Ze hoort de motor terugdraaien en lacht tevreden. De jongen lijkt niet erg onder de indruk (of doet hij alsof?) maar ik voel het angstzweet uitbreken. “You took our family’s horse, the pride and joy of my eldest brother, and that is an unforgivable and disrespectful deed. When he gets here, he’ll punish you.” Wanneer de man van de motor stapt en zich opstelt naast het meisje, zie ik twee gezichten die als druppels water op elkaar lijken. Broer en zus! Maarre, ik heb toch geen vlieg kwaad gedaan? Ze hebben er geen oren naar en dwingen me om van Kastanje te springen. Vol verwachting kijk ik naar de jongen voor hulp. Hij staart naar het duo met het flesje bessensap wijzend in de richting van broer en zus. Die komen geen stap dichterbij. Dit voelt als een driepartijen patstelling.      

write-along #5#6

Dag 5

Ik wacht vol spanning wat er na de naderende bocht verderop te zien zal zijn en hoop op gebergte, bos of gebouwen als oriëntatiepunt. Mijn medegezel vertraagt de pas en gebaart om hetzelfde te doen. Kort na de bocht wacht ons namelijk een T-splitsing. Links een wegwijzer naar Chili, rechts naar Argentinië. Naar rechts natuurlijk! Naar het Argentijnse en ook grootste deel van Terra del Fuego! Voor het eerst spreekt de jonge jongen: “Señorita, my village is not far from here. We need to go there first.” Nee hoor, daar begin ik niet aan. Mijn vakantie is ondertussen al heel anders uitgedraaid dan gepland en ik heb geen zin om verder weg te reizen van mijn bestemming. Dan wijst hij naar het woord Chili en zingt een kort, melancholisch liedje dat mijn hart beroert. Dan vervolgt hij: “My horse is the only means we have to collect a special medicine for our elders… they have been waiting for us to return…” Ik zonder paard of hij zonder paard, daar hebben we allebei niets aan. Kastanje trot voorzichtig verder en slaat links af. Ik laat hem begaan.

Dag 6

Na een poosje rusten we uit onder de welkome schaduw van cypressen. Het doet deugd om wat rond te wandelen en de benen te strekken. Uit de zadeltassen tovert mijn metgezel brood, pikante worst en water. Hij verdwijnt tussen de cypressen en komt terug met handenvol blauwe bessen en … een vrolijk meisje van zijn leeftijd. “These”, zegt hij wijzend naar de bessen, “are the famous El Calafate berries. The legend goes that one who eats them will one day return to Patagonia.” Ik weet niet wat ik van die bessen of het onverwachte gezelschap moet denken, maar eten en drinken doe ik alles wat me aangereikt wordt. De twee jongelui praten honderduit, blijkbaar kennen ze elkaar; het maakt me nieuwsgierig. Ook zij is op weg naar hetzelfde dorpje, al woont ze er niet. Kan ze met ons mee? Kastanje blijkt zo sterk als een os met ons tweetjes op zijn rug, het meisje vooraan. Eerst zit ze doodstil, dan vouwt ze haar gezicht op haar borst en steekt haar linkerarm kaarsrecht naar boven, in een bijna onmenselijk plooigebaar. Ik moet ervan lachen, maar een harde tik op mijn been doet me ophouden. Ze gooit vreemde woorden in het rond, zingt hetzelfde melancholische liedje als de jongen deed en maakt plots een acrobatische sprong die haar achter mij doet landen. Weer krijg ik een harde tik op mijn been.  

write-along

To all my followers whose knowledge of Dutch is limited or non-existent. This blog and some subsequent blogs report on a Dutch initiative by Carola Janssen who is the owner of professional writing bureau Prompt! For twelve days, the 200 or so people who subscribed to the write-along receive each day a specific instruction they have to write a paragraph or two about in what will ultimately become a short story. The daily task forces budding and experienced writers to be creative and think out of the box. Participants can follow fellow writers’ writing in a closed forum or on Facebook. I have to admit, reading all those stories is GREAT fun!

We are four days in and below you (i.e. if you understand Dutch) can see the instructions for days 1 to 4 and what I made of it. Sorry, your request to translate has been denied!

Noot: ik heb de instructies verwijderd op aanvraag van de eigenaars van Prompt! Schrijven omdat dit hun intellectuele eigendom is en alleen zij copyright hebben. Dat had ik over het hoofd gezien en heb me daarvoor verontschuldigd.

Misschien kan je zelf bedenken wat de opdrachten waren als je de overgangen leest van de ene naar de andere dag. Proberen!

Dag 1

Er zit geen rust in die pedalen, maar wel in mijn hoofd. Voor ik vertrok, moest ik bagage en reiskleding kieskeurig uitzoeken. Want een fietstocht à la Camino, bijna 900km doorheen Patagonië, vereist wel wat voorbereiding. Dat maandenlange zwoegen over plannen, fietsonderhoud en reisdocumenten is al bijna een verre herinnering onder de Argentijnse zon. Mijn fiets is als de perfecte verlenging van mijn behoefte aan fysieke inspanning of verlangzamen; altijd zo geweest.

Dag 2

Terra del Fuego! Land van vuur en wind en wild. Kaap Hoorn – kan het bijna aanraken met het topje van mijn neus, in vogelvlucht dan toch. In de zilvergroene stroom links van het oneffen, rotsige pad glinstert iets fels, hard. Het stuur verstart, de ketting smelt, de spaken verkluwen… Voor ik het besef, val ik onverwachts in een veld van wat op klaprozen lijkt. Dan, een helder, opgewekt stemmetje achter een blauwe ballon. Sprak ze Spaans? ¿Dónde estoy?, fluister ik.

Dag 3

Geen antwoord. Geen idee waar in de wereld ik me bevind. Geen levende ziel te bespeuren. Dat voelt best akelig en verontrustend en bevrijdend tegelijkertijd. Het bloemenveld strekt zich eindeloos uit, welke richting ik ook tuur. Het op en neer deinen van de klapachtige rozen geeft zoveel rust, laat me hier een tijdje verpozen… Mijn gedachten vallen in slaap tot ik me abrupt realiseer dat ik geen water of fiets meer heb en ab-so-luut verder moet. Op goed geluk loop ik richting westen naar een vage stip in de verte. Dichterbij komend ontwaar ik een gezadeld, jong paard van dat glanzend kastanjebruin dat het gemakkelijk zou winnen van Black Beauty. Geen spoor te bekennen van zijn rijder, al liet die wel een lederen heuptas en, wat lijkt op meetinstrumenten, achter. Ik wil niet wachten, de drang om dit avontuur in te rijden is zo sterk dat ik zonder scrupules en belachelijk onhandig op het paard hang-kruip, een betere beschrijving is er niet voor. JU!     

Dag 4

Stof waait op, Kastanje volgt zonder enige aarzeling een onzichtbaar pad. Ik nestel me in zijn pure kracht en veiligheid en durf een beetje te onstpannen. Tot een onverwachte luchtverplaatsing, zoals een auto die voorbij zoeft, mijn aandacht trekt. Is het Kastanjes eigenaar die langzaam maar zeker veld wint achter ons? Al rennend nog wel! In alle talen probeer ik me te verontschuldigen en uit te leggen waarom, waarheen en wie. Naast mij versnelt een jonge jongen met armen die me doen denken aan zacht gerimpeld leer, beige suede, met kuiten van stalen spieren, met een omgekeerde driehoek van een bovenlichaam, weet je wel, zoals bij rugbyspelers. Voeten in dunne, vuile stofschoenen. Zijn sierlijke handen houdt hij in een ontspannen knoop achter op zijn rug, ze voorkomen dat een wit katoenen shirt constant flappert in deze droge wind. Zijn gezicht, ik had het niet echt verwacht, is eerder een mix van oud en jong, van verweerd, getaand en energiek, ondeugdend. Zijn lichtgrijze ogen reflecteren het beeld van mij op Kastanje, zijn dat lachrimpels? Maar het is zijn witte haar, gevlochten in drie lange staarten, dat zijn verschijning kleurt. In mijn hoofd hoor ik hem zeggen: “Geniet van de rit. Je bent op weg. Ik blijf zolang je me nodig hebt.”