Dag 9
Wie durft als eerste te bewegen, te vluchten, te schreeuwen, aan te vallen? Kastanje snuift van de spanning, we schrikken er allemaal van. Mijn reisgezel gebruikt dat gouden moment van verwarring om naar de wandelstok gegespt aan de rechterflank van het paard te grijpen. Hij schuifelt richting broer en zus tot de afstand net de lengte is van de vooruitgestoken wandelstok. Wat is hij van plan? De katapult trilt in de handen van het meisje. Het wordt een duel van stok en steen! Of niet? De jongen cirkelt langzaam rond het tweetal en bij elke stap schudt hij precies één druppel bessensap uit het flesje en telt luidop: uno … dos … tres … cuatro … cinco … seis … siete … ocho … … nueve… Gehypnotiseerd kijken broer, zus en ik toe tot druppel negen neervalt op het gloedhete zand. Broer en zus krijsen als zeemeeuwen, struikelen achterwaarts zo snel ze kunnen tot aan de motor. In ongeloof verdwijnen ze met de noorderzon, op een motor die van gekte bokt en stijgert.
Dag 10
Eindelijk daar! Dorpsouderen, verzameld rond een verroeste waterpomp, aanhoren … broer en zus?! “They know the secret route to our village???”